
Serristenwoning van Leopold Raes
Karrenbergstraat
De prachtige serristenwoning gebouwd in 1914 door Leopold Raes op de karrenberg met 22 serres, allemaal druivenserres vooral Royal en Colman. Op de foto de zoon van Leopold, Julien Raes met zijn echtgenote Eliza Van Meerbeek de kinderen werden jammer genoeg nog niet geïdentificeerd. (met dank voor de foto en identificatie aan kleinzoon van Julien Raes, Paul Dekeyser)
Alhoewel op de Dumberg gelegen grensden deze serres echter niet aan het bedrijf Schimp. De serres van 'Nand van den Tuk' (Bollaerts) lagen er nog tussen, later overgenomen door zijn dochter, Irma Bollaerts. De serres van Julien Raes lagen tegen en op de Kerrenberg. De Kerrenberg is de heuvelrug tussen de IJse en ongeveer halfweg het bedrijf Bollaerts. De Kerrenbergstraat was langs links de hoge muur van Van Assche en langs rechts een hoge gracht met seringen van de familie Raes ("zjuzzemeene" in de volksmond). Later werd de straat verbreed langs alleen de kant van Julien. Op een luchtfoto uit 1958 kan je goed zien dat er 5 serres van west naar omhoog richting oost staan (al de andere serres staan noord-zuid), dus daar was vroeger een delle die de oostgrens vormde. De grote weg van Station Groenendaal tot beneden aan de vijvers heet Kerrenbergweg welke verwijst naar de Kerrenberg. De straatnaam is nu veranderd in Karrenberg waarschijnlijk omdat in het Hoeilaarts dialekt 'kaar' zowel een kar als een ker (heks) betekent. Volgens overlevering betekent 'kerrenberg' de berg waar de kerren (heksen) leefden. Renis schrijft hierover in zijn 'Geschiedenis van Hoeilaart', op p. 17, dat "Kerrenberg" een verbastering is van "Kwenenberg", wat zou betekenen: 'berg van oude vrouwen of heksen'. De Hoeilaartse uitdrukking: 'zwette kaar' betekent zwarte, vuile vrouw.
De Kerrenbergstraat was een smalle kassei met slecht liggende kasseien die moeilijk met de fiets bergop te bedwingen was behalve dan voor Julien Raes want volgens Hubert Didden reed Julien met een zware bak druiven op één schouder en met één hand op het stuur met zijn fiets de berg op. In de zomer had Julien daar boven zijn muur wel 50 grote fuchsia's die hij in de winter in een lege serreput (basseng) doorhield. Aan de bovenkant van het serredomein grensde Elvine van de 'mannemoeker' (Tembuizer) met De Sapinière. Beneden tussen de laagste ser en de bakkerij Baeten was nog een kleine woonst (van Baeten) Karrenbergstraat nummer 1 waar de familie Thoelen in woonde. Deze woning (die nu is afgebroken) stond achter de bakkerij van Baeten. Met dank aan Hubert Didden voor deze bijdrage.