Godshuis of Hospice
De volledige historiek
Het Godshuis van Hoeilaart, in de volksmond het hospice en in de officiële documenten "Hof ten Doenberghe" genoemd, werd in 1882 volledig nieuw gebouwd door de Liefdadigheidskring van Hoeilaart. De Liefdadigheidskring bestond uit 48 leden die zich inzetten ten voordele van de armen en behoeftigen. De kring bestond voornamelijk uit notabelen en mensen uit de gegoede burgerij waaronder ook de Sohies maar ook ronkende namen zoals Pay, Eggerickx, Vanderlinden, Vandervaeren, Stas, Keyaert,... maken deel uit van deze kring. De liefdadigheidskring van Hoeilaart werd reeds opgericht vóór de grote uitbreiding van de druiventeelt en deze kring ging regelmatig rond in "openbare établissementen" en "partikuliere hyzen" om gelden in te zamelen ten voordele van de behoeftigen. De opbrengst werd niet onmiddellijk uitgedeeld maar (gedeeltelijk) geïnvesteerd in een obligatie van een lotenlening van de stad Brussel. Het toeval wilde dat deze obligatie uitgeloot werd in 1876 of 1877 waardoor de kring een kapitaal van 40.000 Bf ter beschikking kreeg. Hiermee kochten zij enkele gronden en startten in 1882 met de bouw van het Hospice. Volgens een notule werd het Hospice officieel geopend in het bijzijn van burgemeester Eggerickx in oktober 1887 en de eerste zes kostgangers werden toen reeds opgenomen. Er werden in het begin vooral wezen, zwervers, daklozen, behoeftigen en zieken opgenomen en verzorgd door de zwartzusters van Halle. Er zijn maximaal 9 zusters en zijn vooral werkzaam op het gebied van onderwijs, opvang van wezen en ziekenverzorging. In 1888 beslist men echter om geen wezen en zieken meer op te nemen. Slechts éénmaal werd het rustoord als ziekenhuis gebruikt: bij de treinramp van Groenendaal van 3 februari 1889.
Het leven in het verleden in het rusthuis is niet te vergelijken met vandaag. Er waren slechts 4 grote zalen, slechts enkele individuele kamers en mannen en vrouwen leefden gescheiden van mekaar. Ook moest er gewerkt worden voor kost en inwoning : de mannen werkten in de tuin en de vrouwen deden de was, breiden pullovers en stopten sokken van de dorpsbewoners. De kostgangers stonden 2/3 van hun leefloon af aan de Zwartzusters en 1/3 mochten ze zelf houden. In het oude gebouw zat een bel bovenaan in de dakruiter en die luidde om 16H00 het einde van de werkzaamheden voor de mannelijke bewoners in. De mannen mochten vanaf 16H00 op een ander in het dorp wat bijverdienen om dat nadien om te zetten in één van de talloze kroegen in Hoeilaart. Het was dus ook niet verwonderlijk dat de kroegen vol zaten in het begin van de maand. Het Hospice was er vroeger voor de minderbedeelden en behoeftigen en het is pas in de loop van de tijd geëvolueerd tot een volwaardig rustoord voor elke zorgbehoevende oudere. Het was vroeger namelijk de gangbare gewoonte in Hoeilaart dat de kinderen hun ouders in huis opnamen en ze zo lang mogelijk verzorgden tot hun dood.
In 1957 zijn er plannen voor de hoognodige verbouwingen en de lift en een veranda komen er in 1961. In 1962 komt de minister van volksgezondheid met eisen en plichten voor het verplegend personeel en vooral de vereiste bekwaamheidsgetuigschriften zijn een probleem voor de zusters. Geen van de zusters heeft de vereiste papieren, de problemen stapelen zich op, de zusters vertrekken in 1968 en de verpleegsters van het Wit-Gele Kruis nemen vanaf dat moment de taken over. De opvangcapaciteit bedraagt in 1975 35 bedden, voornamelijk in vier grote zalen. In 1976 wordt het oude rusthuis grondiger gerenoveerd. Dit is noodzakelijk want men krijgt geen vergunningen meer voor o.a. de uitbating en de brandveiligheid. De kosten lopen op tot 15 miljoen frank, taksen en algemene onkosten niet inbegrepen. Het gebouw verdwijnt voorgoed onder een witte gevelbepleistering en de bel in de dakruiter verdwijnt. De 2e verdieping wordt omgevormd tot woonruimten met in totaal 19 bedden en er komt nog een veranda bij. Het dodenhuisje wordt afgebroken en een funerarium met rouwkapel wordt ingericht in het bijgebouw. Merkwaardig is dat de oorspronkelijke dakgoot behouden blijft en tot en met de afbraak voor de vensters aan de 2e etage liep. Men probeert eveneens de negatieve klank van 'Hospice' weg te werken door het geheel een logische naam te geven "Hof ten Doenberghe" verwijzend naar de oude boerderij 't Hof d'Oombergh dat zich links van dit gebouw bevond tot 1930. In 1994 komt er de grote moderne laagbouwuitbreiding en de totale capaciteit bedraagt sinds dan 80 bedden en een speciale afgesloten eenheid voor demente bejaarden. Vanaf 2010 komt dan de laatste nieuwbouw in gebruik met 19 serviceflats en werden de laatste residenten van het oude gedeelte verhuisd naar de nieuwbouw en stond het gebouw sindsdien leeg. Eenmaal nog komt het Godshuis tot leven wanneer de bibliotheek er voor enkele jaren onderdak krijgt tijdens de verbouwingswerkzaamheden van het Felix Sohiecentrum maar op 03 juni 2019 werd er definitief gestart met de sloop van dit prachtige gebouw. Hoeilaart nam dus effectief afscheid van één van zijn laatste stukken erfgoed dat slechts 12 jaar na de bouw van de woning van Felix Sohie gebouwd werd en toch wel kon gerekend worden tot één van de laatste parels uit die bouwperiode. Enkel de gedenkplaat die bij de oude ingang stond met de namen van de weldoeners van de Liefdadigheidskring zal (hopelijk) de sloop overleven en zal een plaatsje krijgen in het nieuwe gebouw dat een kinderdagverblijf met een polyvalente ruimte zal herbergen.